Toen zeide God tot Jona: Is uw toorn billijk ontstoken over den wonderboom?
— Jona 4:9
De vraag van God is bijna gelijk aan die in vers 4. Alleen is de vraag nu aangepast aan de situatie. Want de Heere wil naar de toepassing. Gods Woord spreekt niet algemeen, maar is aangepast en toegepast op jouw en mijn leven. Om een voorbeeld te noemen: de Catechismus vraagt niet naar dé enige troost in leven en in sterven. Maar: wat is úw enige troost, wat is jóuw enige troost? De toepassing zoekt naar ons hart. Dat doet God hier ook. Hij stelt een paar vragen aan Jona. Niet omdat Hij het antwoord niet weet. Het doel van de Heere is anders. Hij vroeg aan Adam en Eva: waar zijt gij? Niet omdat Hij hen niet zag. Maar Hij wilde ze uit hun schuilplaats drijven. De Heere vroeg aan Kaïn waar zijn broer Abel was. Niet omdat Hij dat niet wist, maar om Kaïn tot een bekentenis te brengen. En zo ook hier. De Heere laat Jona zien wat voor een mens hij nu eigenlijk is. En daartegenover laat de Heere zien Wie Hij Zelf is. Jona -en jij met hem?- mogen een blik slaan in het genadige hart van God.
Door Ds. M.A. Kempeneers