En de HEERE zeide: Is uw toorn billijk ontstoken?
— Jona 4:4
Al verschillende keren hebben we nagedacht over de profeet Jona. De laatste keer ging het over het Jona’s boosheid en verdriet. Want hij gunde het Ninevé niet, dat ze gespaard zou worden. We hebben geprobeerd om iets te begrijpen van zijn boosheid. Want die Ninevieten waren Assyriërs; de Nazi’s, de SS-ers van die tijd. Die hadden vreselijke dingen gedaan met het volk van Jona. En zij verdienden het toch wel om verloren te gaan! Hoe kan God aan zulke beesten genade verlenen? Maar, Jona stond hier te hoog met zichzelf. Want wie zichzelf net als Asaf als een groot beest bij God leert kennen, die verwondert zich over Gods onbegrijpelijke genade en liefde. Toen Jezus vanaf de Olijfberg neerkeek op de stad Jeruzalem, werd Hij ook erg bedroefd. Juist omdat Hij zag dat Jeruzalem omgekeerd zou worden. De mensen uit die stad waren vijandig tegenover Hem. Ze zouden Hem gaan kruisigen. Maar toch weende Jezus over hen. En Hij roept uit: ‘Hoe menigmaal heb Ik u willen bijeenvergaderen, gelijk een hen haar kuikens?’ Is dat voor jou ook al een wonder geworden?
Door Ds. M.A. Kempeneers