Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE.
— Jesaja 55: 8
Als wij zeggen dat God onbegrijpelijk is, dan doelen we vaak op gebeurtenissen die ons verstand te boven gaan. Je zult een broer of zusje moeten begraven. Dan schieten onze woorden tekort. We komen daar niet uit. David beschrijft in psalm 39 dan ook: ik was verstomd door stilzwijgen want u hebt het gedaan. Hij legt daarbij uit dat hij liever zweeg, omdat hij bang was dat als hij zou gaan praten, hij zondige dingen zou gaan roepen.
Zo zou je Jesaja 55: 8 ook kunnen uitleggen. Toch is dat niet de oorspronkelijke bedoeling van deze tekst. Het gaat in Jesaja 55: 8 niet om Gods verborgen wil of voorzienigheid, maar om Zijn geopenbaarde wil en genade! Dat moet ik uitleggen.
Dat kan ik het beste doen aan de hand van vers 7. Daar staat de aanleiding waardoor God in vers 8 zegt: Mijn gedachten Zijn hoger en Mijn wegen zijn anders dan die van jullie. In vers 7 lees je: De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk.
Wat een genade! Er is voor een goddeloze die terugkeert bij de HEERE vergeving! Letterlijk staat er dat God dan vermeerdert te vergeven. Als je let op waar wij toe in staat zijn en hoe wij met God en elkaar omgaan, dan is dat pas echt onbegrijpelijk. Gelukkig is God echt anders dan wij. Anders werd er niemand gered.
Ik kan het niet beter zeggen dan de kanttekeningen bij Jesaja 55: 8. ‘Hier spreekt God de Heere (…): Gij mensen zijt van zulken aard, dat gij het niet lichtelijk vergeeft noch vergeet als u iemand vertoornd heeft, inzonderheid als hij het te grof maakt; maar Ik vergeef spoedig al degenen, wien het leed is dat zij mij vertoornd hebben en die mij om vergeving bidden.’
Door Ds. F. van Binsbergen