Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn…(Rom. 8:1)
— Rom. 8: 1-4
Waar ben ik het bangste voor? Waar ben jij nu het bangste voor? Onze diepste angst is dat we verworpen worden, eeuwig verdoemd worden. Je kunt soms zo beven omdat als het er straks op aan komt in het Laatste Oordeel dat God ons dan links laat liggen en ons tot eeuwige rampzaligheid zal veroordelen. Wat moet je met die angst?
In die angst kunnen alleen Gods beloften jou vertroosten. Als ik op mezelf zie, dan beef ik, maar als ik op Christus zie, dan leef ik. In Rom. 8:1 roept Paulus vol blijdschap en beloftevolle zekerheid uit: ‘Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn.’ Wanneer je door het geloof de Heere Jezus lief hebt gekregen en Hem dagelijks trouw wilt gehoorzamen, dan ben je met Hem verbonden. En als je verbonden bent met Hem, dan droeg Hij jouw verdoemenis. Jouw zonde is verdoemd in Zijn vlees (Rom. 8:3). Zijn vlees is aan het vloekhout geslagen en verdoemd. Zo droeg Hij Gods zware boosheid (Zijn toorn) over mijn persoonlijke zonde. ‘Daardoor ben ik zeker dat Hij de vloek die op mij lag, op Zich geladen heeft.’ (H.C. antw. 39).
“Nu het sterven gaat worden, zal het eropaan komen”, zo sprak een oudere man tegen een stervende vriend bij wie hij op bezoek ging. Weet je wat die vriend toen zei? Hij zei: ‘Het is er al op aan gekomen. Het is er op Eén aangekomen, op Jezus Christus, 2000 jaar geleden. Hij droeg op Golgotha de verdoemenis in mijn plaats.’ Ik ben voorgoed vrij. Er is geen verdoemenis meer voor mij.
Aan deze heerlijke belofte van Rom. 8:1 mag jij God biddend houden. En met deze belofte mag je God dankend prijzen.
Door Ds. J.W. Verboom