Zie, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Denwelken Mijn ziel een welbehagen heeft. Ik heb Mijn Geest op Hem gegeven, Hij zal het recht den heidenen voortbrengen
— Jesaja 42:1-16
In heel Gods Woord klinkt één centrale boodschap door. Die boodschap is dat wij in alles omhoog moeten zien. Dat wij op de Heere moeten zien en op Zijn Zoon moeten zien. Johannes de Doper bracht in wezen dezelfde boodschap als Jesaja: “Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt”. Hoe waar het ook is dat wij geen ogen hebben om te zien en daarom onze ogen geopend moeten worden en wij de ogenzalf van de Heilige Geest nodig hebben, toch beveelt de Heere een mens om in alle nood en dood, te midden van alle zonden en ongerechtigheden en in alle moeite en verdriet op Zijn Zoon te zien. Dat is ook de boodschap voor het volk van Juda als zij weggevoerd zijn naar Babel in ballingschap. Er lijkt voor hen geen weg terug te zijn naar Jeruzalem. Terwijl er in de tempel geen offer meer wordt gebracht, tot verzoening van hun zonden. En omdat er geen koning uit het huis van David meer op de troon zit, lijkt het steeds onmogelijker te zijn dat de beloofde Zaligmaker ooit nog geboren zal worden. In die omstandigheden blijft er voor het volk maar één ding over en dat is dat zij het alleen van Boven gaan verwachten. Dan wijst God hen toch op Zijn Zoon. Alleen in en door Hem is er uitkomst te verwachten. Dat gold toen al, notabene vele eeuwen voor de komst van Christus naar de aarde. Dat geldt nog in 2024. Alleen in Christus zijn al Gods beloften, ja en amen. Er is geen woord van heil en troost in de Schrift te vinden of het kan alleen in en door Christus vervuld worden. Hij heeft al de woorden van Zijn Vader bezegeld met Zijn bloed.
Door Ds. Y. R. Bijl