— Genesis 37:29-36
Jozef is onderweg naar Egypte. De broers zijn van hem af. Maar Ruben weet niet hoe hij dit moet vertellen. Ze besluiten hun vader te bedriegen. De rok van Jozef dopen ze in het bloed van een geitenbok. Als Jakob deze rok ontvangt, trekt hij zelf de conclusie: voorzeker is Jozef verscheurd! Jakob is ontroostbaar. Zijn kinderen willen hem troosten, maar hij weigert zich te laten troosten. Wat een verdriet. En dan te bedenken dat de broers heel goed weten wat er is gebeurd. Wat een ellende. Is dit ook Gods leiding?
Zal Jakob niet gedacht hebben aan de dromen van Jozef? Jakob bewaarde die toch in zijn hart (vers 11)? Of is het allemaal een grote vergissing geweest? Toch, dit is niet het laatste woord. Lees vers 36. Jozef wordt verkocht in Egypte. Jozef leeft. Jakob hoort het pas 22 jaar later. Maar toch: Jozef leeft. Hij komt in het huis van Potifar, iemand die diende aan het hof van de Farao. Jozef komt op de plaats waar hij zijn moet. God leidt hem. Het loopt Hem niet uit de hand. Al ga jij misschien ook onbegrepen wegen. God slaapt niet! Alle dingen zijn in Zijn hand. Ook als het erop aankomt. Voor wie God liefheeft geldt: dat alle dingen meewerken ten goede. Het is genade om te dat te zien en daarbij te leven. Toch: houdt dat in het oog. Jezus behoudt in het leven. Hem hebben we nodig. Houd Hem in het oog. Hij heeft Zijn leven gegeven. Hij leeft ook nu in de hemel. Als Voorbidder is Hij op Zijn kerk betrokken.
Door Ds. J.A. Mol