— Genesis 37:1-4
Jakob heeft voorkeur voor zijn zoon Jozef. Hij is de zoon van zijn overleden lievelingsvrouw Rachel. Dit geeft onenigheid tussen de broers. Jozef brengt ook nog eens ‘hun kwaad gerucht’ tot hun vader. Hij spreekt lelijk over zijn halfbroers. Het lijkt erop dat Jozef zijn broers in een verkeerd daglicht wilt stellen bij zijn vader. Jakob houdt veel van Jozef. Meer dan van zijn andere zonen. Hij laat dat ook merken. Dat is natuurlijk niet goed! Jozef krijgt een prachtig kledingstuk. Het lijkt wel een koninklijk gewaad. Wat zeg je daarmee? Als je je jongste kind het mooiste geeft: dan stel je hem boven de andere kinderen. Als een kind in een gezin wordt voorgetrokken, dan gaan de verhoudingen scheef lopen. Dat is te merken in het gezin van Jakob. Het geeft gedoe. De broers voelen het goed aan. Vader heeft liever Jozef dan ons. En dan is het gebeurd. Waarmee? Met de vrede. De broers ‘konden hem niet vredelijk toespreken’. Jozef verkozen door Jakob. Dit leidt tot vervreemding bij zijn broers. Er is geen vrede meer, maar haat! Geen vrede, maar vervreemding. En dan te bedenken dat we het hier hebben over de aartsvaders. De zonen van Jakob zijn de stamvaders van Israël, het volk van God. Wat een gedoe in de familiekring van Jakob. Haat en nijd onder Israël. Maar, wat zegt God Zelf ervan? Zijn ze niet verlegen om Zijn stem te horen? En ben jij daar ook verlegen om? Immers Hij wil ons de juiste weg wijzen!
Door Ds. J.A. Mol