‘En gij zijt onze navolgers geworden, en des Heere, het Woord aangenomen hebbende, in vele verdrukkingen, met blijdschap des Heiligen Geestes
— 1 Thes.1:6
Deze week lezen we samen de eerste brief van Paulus aan de Thessalonicenzen. In de gemeente van Thessalonica heeft Paulus een klein poosje gewerkt. We kunnen daarvan lezen in Handelingen 17:1-9. Met blijdschap kijkt hij daarop terug. Als Paulus aan Thessalonica denkt, dankt hij God. wat een voorrecht om daar gewerkt te mogen hebben. Dat de Heere zijn arbeid daar ook wilde zegenen. En dat van één die voorheen een vervolger was van de gemeenten des Heeren. Alle narigheid die Paulus in Thessalonica heeft doorstaan neemt hij voor lief. Narigheid? Jazeker, hij kon er maar drie sabbatten zijn en moest toen al vertrekken door tegenwerking van de Joden die de stad op stelten zetten. De Joden die zich in de synagoge aan de boodschap van het Evangelie hadden gestoten stookten zelfs marktboeven op tegen Paulus. Dat verhinderde niet dat er navolgers waren van Paulus. Daar bedoelt Paulus niet mee dat zij aanhangers van zijn persoon waren. Ook niet van Silvanus en Timotheus die Paulus vergezelden. Het ging er om dat ze met Paulus en diens vrienden Christus hadden leren kennen als hun Zaligmaker en Gods woord hen lief was. Door vele verdrukkingen die ze moesten ondergaan waren ze niet neerslachting maar blij. Dat was geen vrucht van eigen akker. Dat werkte de Heilige Geest. Zoiets zien we in onze tijd ook bij de vervolgde kerk. Blijdschap in de verdrukking. In de oude berijming van Datheen staat: ‘Blijdschap komt na vele smarten, alle oprechten van harte’. De blijdschap die de Heilige Geest schenkt is niet te vergelijken met de blijdschap die de wereld biedt. Die is zeer betrekkelijk. Ken jij, kent u ook die blijdschap door de Heilige Geest?
Door Ds. M. van Kooten