Daarom danken wij ook God zonder ophouden, dat, als gij het Woord der prediking van God van ons ontvangen hebt, niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord, dat ook werkt in u, die gelooft.
— 1 Thes.2:13
Wat ontvangen wij dagelijks veel van de Heere. De Psalmdichter zingt: ‘’Hij overlaadt ons dag aan dag met Zijne gunstbewijzen’. De grootste gave is echter de Heere Jezus. In een van de brieven te Korinthe, net als Thessalonica, in Griekenland gelegen schrijft hij: ‘Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke Gave’. Maar hoe krijgen wij daar persoonlijk deel aan? Door het woord van God. Daarom is het ook een grote gave dat we de Bijbel en de prediking van Gods woord mogen hebben. Al hadden we alles wat ons hartje begeert en we hadden dat woord niet, dan waren we straatarme mensen. Dan waren we slecht af, voor tijd en eeuwigheid. Het woord der prediking is het middel waardoor de Heere geloof en bekering werkt in het hart. Het is de wagen van de Heilige Geest om Christus in het hart te brengen, zegt Luther treffend. Helaas hebben velen deze gave ontvangen maar doen er niets mee. Zijn er niet werkzaam mee. De Bijbel wordt gelezen alsof het een gewoon boek is. Zoals die moderne theoloog ooit zei: ‘Alle spreken over Boven komt van beneden’. Het is toch Gods getuigenis dat eeuwig zeker is en slechten wijsheid leert. De prediking wordt beluisterd uit gewoonte of met uitwendig vermaak, zoals de wereld plezier heeft in sport en spel. Herodes hoorde namelijk Johannes de Doper graag, maar deed niet wat deze hem verkondigde. De Thessalonicensen waren anders. Zij lazen en hoorden het woord Gods niet als mensenwoorden, maar wat het werkelijk is, Gods woord. Lijkt u/jij daarbij ook op de Thessalonicensen?
Door Ds. M. van Kooten