1 Ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet (mijn geweten mij mede getuigenis gevende door den Heiligen Geest),
2 Dat het mij een grote droefheid, en mijn hart een gedurige smart is.
3 Want ik zou zelf wel wensen verbannen te zijn van Christus, voor mijn broederen, die mijn maagschap zijn naar het vlees;
— Romeinen 9: 1-3
Heb jij liefde voor het volk van Israël?
Wat een vraag! Sommige christenen hebben niets met Israël. Hoe dat kan is een raadsel, maar ze zijn er. Anderen verheerlijken Israël. Dat hoeft nu ook weer niet. Israël speelt in de Bijbel, in het nieuws en in de wereldgeschiedenis een centrale rol. Bedenk dit: Jezus was en is Joods! Het Oude Testament is een Joods boek. Het Nieuwe Testament is bijna helemaal geschreven door Joden. En de eerste Christenen waren Joods. Liefde en respect voor dit volk en de God van Israël is wel goed, toch?
Begin oktober herdacht Israël de gruwelijke aanval van Hamas vanuit Gaza. Aangevallen op de feestdag Simchat Thora, de vreugde van de Wet. Je volgt dat nieuws toch zeker wel? Je leeft toch zeker mee met en bidt toch zeker voor Israël? Waarom dat goed is? Dat overdenken we deze week.
We lezen uit Romeinen 9. In de hoofdstukken 9 tot en met 11 schrijft Paulus over Israël. Hij begint ermee, dat hij een grote liefde voor dat volk heeft. Logisch, want hij is er één van. Hij is zelf een Jood. Maar dat is niet het enige!
Paulus roept Christus, de Heilige Geest en zijn geweten tot getuigen (vers 1). Zij getuigen dat hij de waarheid spreekt. Wat is die waarheid? Dat zijn verdriet groot is en echt is (vers 2) en dat er in zijn hart een voortdurende pijn is. Dat hij zelfs zou wensen dat hij vervloekt (Grieks) zou zijn van Christus. Hij een vloek, zodat zijn familie en bloedverwanten (maagdschap) Christus zouden liefhebben.
Paulus houdt van dit (zijn) volk. Hij verlangt dat zij Jezus liefhebben. Dat ze zullen stoppen om Jezus als Messias te verwerpen. Dat gun je je familie en vrienden toch ook? Verlangen wij en bidden wij met Paulus mee?
Door Ds. J.R. van Vugt