07 November 2024
.
.

‘’Want nu leven wij, indien gij vast staat in de Heere

— 1 Thes.3:8

Als iemand ergens een vermaak in heeft, dan zeggen we wel eens: ‘Hij of zij leeft daarin’. Dat kan een hobby zijn of een bepaald beroep. Die uitdrukking gebruikt ook Paulus mede namens zijn broeders Silvanus en Timotheus. Deze mannen hadden het heel moeilijk. Ze leefden in verdrukking en nood. Maar ze werden getroost te midden van alle moeilijkheden en zorgen. Niet alleen vanwege hun geloof in de Zaligmaker. Vooral ook omdat ze vernamen van het geloof van de Thessalonicensen. Ze leefden er helemaal van op. De Kanttekeningen op de Statenvertaling schrijven daarbij: ‘wij zijn vrolijk en welgemoed’. Zij leefden zelfs  daarin dat de Thessalonicensen vast mochten staan in de Heere. Zij fleurden op, waren vrolijk en blij omdat er een vast vertrouwen bij de Thessalonicensen was op de Heere. Ze werden niet heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees. Ze hadden vaste grond onder de voeten. Van nature zaten ze net als ieder mens onlosmakelijk vast aan de zonde of aan eigengerechtigheid. Door de bediening der verzoening mochten  de banden aan zonde en eigengerechtigheid verbroken worden. Precies zoals we zingen in Psalm 107: ‘Hij brak hun band en kluister’. Nu mochten ze zich vastklampen aan de beloften van het Evangelie. Ja ze mochten hun roeping en verkiezing vast maken. Ze mochten als het ware zingen: ‘Dit weet ik vast, God zal mij nooit begeven’. Ze waren ten volle verzekerd dat Christus hun Zaligmaker was. Men hield niet vast aan eigen kennen en kunnen. De Heere Jezus was hun enige houvast. Hij was voor hen de vaste Rots van het behoud. Dat was Hij ook voor Paulus en diens geestelijke vrienden. Daarom was dat drietal  daar zo blij over. Dat noemen we nu de ‘gemeenschap der heiligen’. 

Ds. M. van Kooten

Door Ds. M. van Kooten

Ook interessant
JouwKompas is een initiatief van omsionswil.nl