26 Oktober 2024
Niet alles is Israël, jij wel?
Niet alles is Israël, jij wel?

6 Doch ik zeg dit niet, alsof het woord Gods ware uitgevallen; want die zijn niet allen Israël, die uit Israël zijn.
7 Noch omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen; maar: In Izaak zal u het zaad genoemd worden.
8 Dat is, niet de kinderen des vleses, die zijn kinderen Gods; maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend.

24 Welke Hij ook geroepen heeft, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen.
25 Gelijk Hij ook in Hosea zegt: Ik zal hetgeen Mijn volk niet was, Mijn volk noemen, en die niet be-mind was, Mijn beminde.
26 En het zal zijn, in de plaats, waar tot hen gezegd was: Gijlieden zijt Mijn volk niet, aldaar zullen zij kinderen des levenden Gods genaamd worden.

— Romeinen 9

De eerste woorden van dit vers zijn misschien wat moeilijk te begrijpen. Je zou namelijk kunnen denken dat het plan van God met Israël gefaald heeft. Zij hebben immers de Messias tot nog toe verworpen? Is Paulus daarom verdrietig, omdat Gods plannen zijn mislukt? Dat wil Paulus niet zeggen. Hij zegt juist dat de beloften aan Abraham en Israël geenszins ‘uitgevallen’ zijn. Dat betekent: die beloften zijn nog altijd van kracht.

 

Eerst zegt hij dat niet alle nakomelingen van Abraham ware gelovigen zijn. Ondanks de grote zegeningen voor het volk, zijn velen ongelovig en verhard. Alleen zij, die door God verkozen zijn en in Hem geloven, zijn de echte nakomelingen van Abraham, de echte Israëlieten. En daarbij worden ook heidenen geroepen. Met een beroep op Hosea zegt Paulus dat ook heidenen bij het nageslacht van Abraham worden gerekend en bij Israël worden ingelijfd (Psalm 87)!

 

En zo komt het, dat jij en ik als heidenen geroepen worden, om de God van Israël te dienen, Hem lief te hebben en in Hem te geloven. En dan mogen wij – als wedergeboren heidenen – Israël tot jaloersheid verwekken en van de Heere Jezus vertellen. En voor hen bidden. Zodat ook zij de Messias aannemen. Ook jij kan door ongeloof en hardheid de beloften van God verwerpen. Doe dat niet, want de geschiedenis van Israël laat zien dat Gods liefde dan omkeert in Gods toorn. Dan zullen wij de rechtvaardige straf niet ontlopen.

 

Bidden wij daarom tot God om de bekering van Jood en heiden en onszelf.

 

 

Hoopt op den HEER, gij vromen;

Is Israël in nood,

Er zal verlossing komen;

Zijn goedheid is zeer groot.



Hij maakt, op hun gebeden,

Gans Israël eens vrij

Van ongerechtigheden;

Zo doe Hij ook aan mij.



 

Ds. J.R. van Vugt

Door Ds. J.R. van Vugt

Ook interessant
JouwKompas is een initiatief van omsionswil.nl