‘Daleth. HEERE, maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden.’!
— Psalm 25: 4
Asaf zingt: ‘Hoe donker ooit Gods weg moog’ wezen, Hij ziet
in gunst op die Hem vrezen.’ Hebt u daar met Asaf ook weet
van? ‘Maar ach, hoewel mijn ziel dit weet, mijn voeten waren
in mijn leed schier uitgeweken, en mijn treên van ’t spoor der
godsvrucht afgegleên.’ David doet in onze tekst een beroep op
de Verbondsnaam van de HEERE! De IK ZAL ZIJN DIE IK
ZIJN ZAL. Laten wij hiervan leren, dat er in het leven des
geloofs tijden zijn dat je geen hand voor ogen ziet. Een spreekwoord
zegt: ‘Zo genoten en zo toegesloten.’
Laten wij met David meebidden of de HEERE Zijn wegen,
dat betekent Zijn daden in het groot, door Zijn Woord en Heilige
Geest wil bekendmaken. Dat u geleid wordt in de grote
daden Gods, geopenbaard in Zijn Woord: de zondeval, de
zondvloed, de Babylonische spraakverwarring. Door dat kwaad
heen heeft God het goede in het groot uitgewerkt: de moederbelofte,
de regenboog en het spreken in andere talen op het
grote Pinksterfeest. En laten wij met David vragen of de
HEERE Zijn paden, dat betekent Zijn daden in het klein, door
Zijn Woord en Heilige Geest u wil leren. Dat u geleid wordt in
de concrete daden van God in uw omgang met de HEERE
van dag tot dag. En dat is een levenslange les.
Uit de Christenreis van Bunyan weten we dat er onderweg
gevaarvolle zijpaden zijn. Dat moet geleerd worden. En daarom,
ziet u geen hand voor ogen, is het voor u zo duister om in de
richting van de hemelstad voort te gaan? Zing dan vooral dit
lied onderweg:
Ja waarlijk, God is Isrel goed,
Voor hen, die rein zijn van gemoed;
Hoe donker ooit Gods weg moog’ wezen,
Hij ziet in gunst op die Hem vrezen.
Maar ach, hoewel mijn ziel dit weet,
Mijn voeten waren in mijn leed
Schier uitgeweken, en mijn treên
Van ’t spoor der godsvrucht afgegleên.
Door Ds. K.H. Bogerd