02 December 2024
.
.

Een lied Hammaäloth.
Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE!
HEERE! hoor naar mijn stem; laat Uw oren opmerkende zijn op de stem mijner smekingen.

— Psalm 130:1,2

De dichter van deze Psalm heeft een probleem. Hij heeft het gevoel dat hij in een diepe put zit en daar zelf niet uit kan komen. Hij kijkt omhoog en ziet de blauwe lucht. Daarboven is de Heere. Maar hoort God hem wel? Ziet Hij wel in wat voor omstandigheden hij zit?

Uit die diepte roept de dichter: ‘Hoor naar mijn stem!’ Je zou zeggen dat God toch altijd alles hoort. Hij weet alles van iedereen en hoort je altijd. Waar je ook bent. Maar deze dichter heeft het gevoel dat God hem helemaal niet hoort. Alsof de hemelse Vader niet meer weet wie hij is. Daarom roept hij. ‘Luister toch alstublieft naar me! Ik zit in de put en weet niet hoe ik er uit moet komen.’

 

In wat voor problemen zou hij dan zitten? Hij weet het niet meer. Hoe moet hij verder? Het lijkt dat alles tegenzit. En daarbij lijkt het alsof God hem vergeten is. Hij schreeuwt het uit. Alsof hij een enorme afstand moet overbruggen. God lijkt zo ver weg!

Herken je het? Je voelt je soms zo onzeker. Mislukt misschien wel. Alles lijkt tegen te zitten en het lijkt erop dat de Heere vergeten is om genadig te zijn. En als je dan in de spiegel kijkt, moet je eerlijk toegeven dat je het niet eens verdient dat God zich met jou zou bemoeien. En toch roep je. Omdat je geen andere oplossing ziet.

Bedenk dan: Wie U aanroept in de nood, vindt Uw gunst oneindig groot. (Psalm 86:3 berijmd)

Bram van der Horst

Door Bram van der Horst

Ook interessant
JouwKompas is een initiatief van omsionswil.nl