En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hun werken.
Openbaring 20:12
— Openbaring 20:11-15
Het is weer tijd voor de belastingaangifte. Dan gaan de boeken open. Er moet worden afgerekend. Dat beeld wordt gebruikt voor het laatste oordeel. Alle mensen van alle tijden en alle plaatsen worden uit de dood opgewekt en staan voor Gods rechterstoel. Wij zullen daar ook eens staan. Het oordeel wordt geveld op grond van ons levensboek. Alles wat er gebeurd is, staat te lezen. Ontzagwekkend. Niets is voor Hem verborgen: zonde of rechtvaardige daden. Als dit het enige boek zou zijn dat openging, was er voor ons geen hoop: ‘Zo Gij, HEERE! de ongerechtigheden gadeslaat; HEERE! wie zal bestaan?’ (Psalm 130:3). Maar er gaat nog een ander boek open. Het boek waarin niet met inkt, maar met bloed geschreven staat. Met het bloed van het Lam. Daarin staan de namen van hen die op rekening komen van de Heere Jezus Christus. Omdat ze hun zaligheid buiten zichzelf in Hem gevonden hebben. Zij hebben door het geloof ervaren dat het vervolg van Psalm 130:3 wáár is, ook voor hen: ‘Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt’. Zij worden vrijgesproken. Om Jezus’ wil. Sta jij al in dat boek? Als je daaraan twijfelt, doe dan wat het gedicht van Willem de Mérode, ‘Voorbereiding’, zo mooi zegt: roep Hem aan!
Hun harten voelden zij als boeken
In Gods geduchte hand gelegd,
En wisten, dat Hij al hun slecht
Gedrag gerecht zou onderzoeken.
Zij lazen bang en hunkrend mee,
En zagen wat zijn vingers wezen.
Was er niets goeds? hun schaamte en vreezen
Groeiden tot een verschroeiend wee.
God had de boeken dicht gedaan,
En zou het groote vonnis spreken.
Toen dorst hun stem de stilte breken:
O Heere Jezus, neem ons aan!
En ’t bonzend hart, dat ze in zich vonden,
Was vlekkeloos en zonder zonden.
Door Ds. P.W.J. van der Toorn