En de stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij in dezelve zouden schijnen; want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar Kaars.
Openbaring 21:23
— Openbaring 21:15-27
Johannes ziet hoe het nieuwe Jeruzalem is gebouwd, hoe het is opgemeten, hoe ruim en groot, hoe heerlijk en vreugdevol, hoe geweldig mooi. Dat nieuwe Jeruzalem zou er nooit gekomen zijn, als onze Heere Jezus Christus niet het Middelaarswerk volbracht had. Maar dat deed Hij, volkomen, doordat Hij als het ware is afgebroken, Zich af heeft láten breken tot de grond toe, aan het kruis van Golgotha. Tot het laatste toe wilde de satan Hem ervan weerhouden. Maar Jezus blijft hangen, uit liefde voor mensen zoals wij, tot Hij alles volbracht heeft. Zo baant Hij de weg naar het hemelse Jeruzalem. Wie met schuldbesef zijn zonden bij de Gekruisigde heeft gebracht, die mag met Hem opstaan in een nieuw leven. Die mag wonen in de stad die fundamenten heeft. Een stad met zulke afmetingen dat iedere zondaar erin past. Waar het alles God is wat er blinkt. De beschrijving van het hemelse Jeruzalem wordt steeds mooier. Alles blinkt, alles schittert. Het is allerheiligst gebied want de bewoners van de stad wonen bij de Allerhoogste God, in het heilige der heiligen. En alles is licht. Het stralende middelpunt van alles is het Lam. Hij, Die eens gehangen heeft in de duisternis van de Godverlatenheid in onze plaats en onderging in het duister van de dood, Maar Die is opgestaan uit de dood en leeft, Hij is daar in eeuwigheid het Licht dat zelfs de zon doet verbleken. Alle parels, diamanten en gouden dingen van de stad worden door Hem in Goddelijk licht gezet. Wie Hem nu al nodig heeft gekregen, wie door genade is geschreven in het boek van het leven van het Lam, Die mag daar binnenkomen. Samen met alle anderen die zalig worden, zullen ze voor eeuwig in het licht van Zijn aangezicht mogen wandelen. Heerlijk zal dat zijn!
Door Ds. P.W.J. van der Toorn