En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan.
Openbaring 21:4
— Openbaring 21:1-4
‘Waren er geen zonden, dan waren er geen wonden.’ Soms is dat een dooddoener van jewelste, maar tegelijk is het zo waar. Met de zonde kwam ook het verdriet in de wereld. Het is er in jouw leven ook. Misschien zichtbaar, misschien onzichtbaar. Om allerlei redenen. God ziet ze. God ziet de tranen die de zonden veroorzaakt hebben. Tranen van rouw en verdriet, vanwege de pijn die anderen je aandoen. Tranen van berouw, van gemis. Maar God is bezig om iets nieuws te maken. Als de satan en zijn hele rijk verslagen zijn, als het oordeel over allen is uitgesproken, komen de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Dan is het oude voorbij. En met het oude is ook het verdriet, de dood, de moeite voorbij. Wie Jezus Christus liefheeft en door Hem met God verzoend is, die mag daar als in het paradijs wonen, bij God. En God veegt dan alle tranen van je wangen. Liefdevol. Samuel Rutherford zei daarover: ‘Dat doet Hij met een zachte doek’. Wat een teer beeld. Wat een noodzakelijk beeld ook. Want wij kunnen ons niet van onze tranen verlossen, dat kan Hij alleen. En dat doet Hij ook. Hij wil niets liever. Zijn Zoon heeft immers ook geweend om alles wat de zonde stukmaakte, om onbekeerlijkheid en de dood. Daarvoor is Hij naar het kruis gegaan en Zelf de dood ingegaan. Hij kent het, Hij weet het. Tot de wederkomst zullen er nog tranen blijven. Maar op de grote dag zal blijken dat Hij ook onze tranen heeft geteld, en in Zijn fles heeft vergaard (Psalm 56:9). Daarom zingt Gods volk: ‘Door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen’.
Door Ds. P.W.J. van der Toorn