Vreest gijlieden niet; want ik weet dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was.
— Mattheus 28: 5
Heel lang geleden deed ik eens verstoppertje op een bouwterrein. Dat mocht niet, en we werden door de politie weggestuurd. Degene die hem was en ons zocht, merkte de politie niet op en bleef zoeken. Na een uur liep hij nog steeds verdwaasd rond op het bouwterrein. Zo kun je je, als je God zoekt, ook voelen. Je zoekt zo ijverig, maar vindt Hem niet.
Zo kun jij ook God zoeken, en je kunt er wanhopig van worden. Hoe kom ik tot God? Waar kan ik Hem vinden? Waar is Hij? Zal ik Hem wel vinden? Zoek ik wel echt? Zoek ik wel goed? Heb ik niet te lang zonder Hem geleefd en ben ik niet te laat? Heb ik niet te veel, te lang gezondigd? Is mijn hart niet te hard, te koud, te vijandig? Heeft mijn zoeken wel zin?
Je kunt je voelen als een vlieg in een val, die wanhopig zoekt naar de uitgang. Soms voel je: het is terecht dat ik Hem niet vind.
De vrouwen gingen op de paasmorgen ook op zoek naar Jezus. Ze wilden Hem hun liefde bewijzen en Zijn lichaam balsemen. De Heere zag hen gaan. Hij zag hen al toen ze opstonden bij het licht van de eerste zonnestralen. Hij hoorde hen op gedempte toon met elkaar spreken, op weg door de smalle stegen van Jeruzalem richting het graf. Ja, Hij wist precies waarom en waarvoor ze kwamen. Ja, toen ze op de markt of in de winkel hun munten afwogen om deze dure specerijen te kopen, was Hij erbij.
Zo zag de Heere ook jou gisteren in je bed stappen. Zo ziet de Heere jou ook in je zoektocht naar Hem. Hij weet dat je Hem kwijt bent. Hij kent je verlangen en je mislukkingen. Hij weet dat je Hem zoekt. En Hij ziet je ook nu, terwijl je deze overdenking leest. Er is niets voor Hem verborgen, Hij kent je door en door!
Als je Hem zoekt, weet je dat. En weet je wat Hij dan nu tegen jou zegt? ‘Ik weet dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was.’ Denk daar vandaag eens bij stil!
Door Filip Uijl