“Toen Haman zag dat Mórdechai zich niet neigde, noch zich voor hem nederboog, zo werd Haman vervuld met grimmigheid.”
— Esther 3:5
Niemand weet dat de gekozen hoofdkoningin Joods is. Ook één van de belangrijkste mannen in het rijk, Haman, weet het niet. Haman is een Amalekiet, een nakomeling van degenen die het volk Israël laf in de rug aanvielen tijdens de woestijnreis. De Amalekieten moesten op Goddelijk bevel uitgeroeid worden, maar aan dat bevel heeft het volk Israël zich niet gehouden. In deze geschiedenis zien we wat de gevolgen daarvan zijn. Wanneer we in ons leven, door de Heilige Geest, de zonde niet met wortel en tak willen uitroeien, zal het tegen ons keren of getuigen! Zo ook hier! Deze Haman werd nog belangrijker, uiteindelijk kreeg deze heerser zelfs de zegelring van de koning om wetten te ‘ondertekenen’. Op een dag loopt hij door de poort van het paleis. Alle mensen buigen voor hem neer, naar het bevel van de koning Ahasveros. Alle mensen? Nee, één man blijft staan (of zitten) en buigt zich niet. Het is Mordechai! Wanneer Haman langsgelopen is, en de mensen weer uit hun aanbiddingsgestalte zijn gekomen, hebben ze het gemerkt! ‘Mordechai, waarom buig je niet naar het bevel van de koning?’ ‘Omdat ik een Jood ben en God heeft gezegd dat we geen mensen mogen aanbidden dan God alleen’, antwoordt Mordechai nadat hij er niet meer omheen kan. Opnieuw een les! Waarom ga je niet mee naar dit of dát muziekfestival? Omdat God wil dat ik daar, met een gedoopt voorhoofd, niet kom. Haman is woest en stapt met een boos plan naar de koning: de Joden moeten uitgeroeid worden! De koning vindt het goed, hij geeft Haman zelfs zijn zegelring. Niet wetende dat hij daarmee het doodvonnis van zijn hoofdkoningin heeft bestempeld…
Door Jan van Meerten