Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd in mijn brullen den gansen dag.
— Psalm 32:3
De prediker zegt dat er een tijd is om te spreken en een tijd om te zwijgen. Er is wijsheid nodig om je tijd te verstaan. David had moeten spreken, maar hij zweeg. Dat doet elk mens van nature. Wij willen geen zonden, geen schuld belijden. Moet er nog iets uit jouw leven worden opgeruimd? Moeten er nog zonden beleden worden?
Er staat in Spreuken 28:13: ‘Die zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn, maar die ze bekent en laat, zal barmhartigheid verkrijgen.’ Hoewel David de lippen stijf op elkaar houdt, brult het van binnen. Nee, vrede heeft hij niet. Dat kan ook niet. Zijn geweten is overtuigd dat het niet goed zit, maar in deze zelfde psalm spreekt hij ook over bedrog. We zouden zo graag onszelf en de Heere bedriegen. Hoe moeilijk is het om met je zonden openbaar te komen. Daar is Gods werk voor nodig. De Heere stuurt Nathan langs bij David: Gij zijt die man! Nu gebruikt de Heere de wet om ons met de vinger aan te wijzen. De Heilige Geest maakt iemand oprecht voor God. Wat geeft dat een bevrijding. Schuld belijden is eigenlijk al een deel van de verlossing. Wat geeft dat een opluchting. Je hoeft nu niets meer te verbergen. Als David belijdenis doet, vergeeft de Heere ook. Zo heeft de HEERE Zich bekend gemaakt aan Mozes in Exodus 34: Hij is een God Die de ongerechtigheid en overtreding en zonde vergeeft. Kijk maar naar de verloren zoon. Hij had nog geen woord van wat er in zijn hart leefde, uitgesproken, of zijn vader viel hem om zijn hals en kuste hem.
Hoe is het bij jou: zwijgen of belijden?
Door Ds. J. Lohuis