.
— Kolossenzen 1: 9-14
Paulus bidt onophoudelijk om groei in de kennis, vervulling, geestelijk inzicht en een Christelijke levenswandel vol van vrucht en groei in Godskennis. Ook dankt hij de Vader voor de erfenis, die ook voor de Kolossenzen is. Ze zijn immers getrokken door de Vader uit de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde! In Jezus Christus, de Koning van het Koninkrijk, hebben wij verlossing door Zijn bloed. En die verlossing is de vergeving van onze zonden.
Hier wordt nogal wat gezegd.
Over dat rijk van Christus zegt Nicea: “en op de derde dag opgestaan is naar de Schriften, en opgevaren is naar de hemel; zit aan de rechterhand van de Vader, en zal wederkomen met heerlijkheid, om te oordelen de levenden en de doden; Wiens rijk geen einde zal hebben”.
Jezus is Opgestaan en Opgevaren en zit aan de rechterhand van de Vader. Dat ziet op Zijn macht en heerlijkheid. Met die heerlijkheid (majesteit, glorie, eer) komt Hij terug om te oordelen. En dan Zijn Messiaanse Vrederijk. Een Koninkrijk zonder einde (over de gehele aarde en zonder einde in de tijd – eeuwig).
De Vader heeft ons overgezet… getrokken uit de duisternis… bevrijd, gered. Onderdaan gemaakt van het Rijk van Jezus, de Zoon van Zijn liefde. Door de doop ben je aangenomen tot kind en erfgenaam van dat Koninkrijk. In Jezus Christus – in Zijn Lichaam en Zijn gemeente – en in geloof heb je deel aan die erfenis. Om straks eeuwig te regeren met Hem. Omdat Hij je verlost heeft. Je zonden vergeven heeft. Omdat Hij met Zijn bloed betaald heeft, voor jouw zonden.
Hij komt in heerlijkheid. Wat zal dat zijn: Hem te zien van aangezicht tot aangezicht. Jouw Koning en Verlosser. En dan eeuwig leven met Hem. Dat begint al in het hier en nu. Wandel waardig de Heere.
Door Ds. J.R. van Vugt