En Jezus, van daar voortgaande, zag een mens in het tolhuis zitten, genaamd Mattheüs en zeide tot hem: ’Volg Mij.‘ En hij opstaande, volgde Hem.
— Mattheüs 9:9
Het is een dag zoals alle anderen. In een tolhuis zit een man te werken. Bijna alle mensen die voorbijkomen en bij hem moeten afrekenen verachten hem. Sommigen spuwen voor hem op de grond. Hij doet schijnbaar onverstoorbaar zijn werk. Weliswaar voor de Romeinen, maar het verdient goed. Hij trekt zich niets van de voorbijgangers aan.
Opeens staat er Iemand voor hem die hem niet verachtelijk aankijkt. Hij ziet iets in de ogen van deze Man wat hem raakt. Dan zegt die Man: ’Volg Mij.‘
Twee woorden. Zonder zich te bezinnen op de betekenis van deze twee woorden, staat hij op en stapt uit zijn tolhuis. Op dat moment realiseert Mattheüs zich niet wat het volgen van Jezus zal gaan betekenen. Hij weet één ding: hij moet volgen.
Dat komt doordat het woord van Jezus met macht is. Onweerstaanbaar!
Jezus zegt niet tegen hem dat hij eerst zijn leven moet beteren en dat Hij dan nog eens wil bezien of Hij hem wel als volgeling wil hebben. Nee!
Zo hoef jij je niet eerst op te knappen voor God voor Hij je zonden wil vergeven. Dat maakt de duivel je misschien wijs, maar de Bijbel leert ons iets anders.
Of denk je dat de Heere niet ons hele leven doorziet? Al knap je je nog zo op, Hij kijkt dwars door je heen en ziet daar vanbinnen nog steeds je zondige hart. Mee eens? Ziet Hij inderdaad je zondige hart? Heb dan goede moed! Jezus kwam voor zondaren! Vier verzen na bovengenoemde tekst zegt Jezus: ’Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering.‘
Door Bram van der Horst