Een stem zegt: Roept! En hij zegt: Wat zal ik roepen? Alle vlees is gras, en al zijn goedertierenheid als een bloem des velds. Het gras verdort, de bloem valt af, als de Geest des HEEREN daarin blaast; voorwaar, het volk is gras. Het gras verdort, de bloem valt af; maar het Woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid.
— Jesaja 40:6-8
Het vallend blad roept bij kinderen vaak verrukking op. Ze verzamelen allerlei gekleurde bladeren. Voor hen is er niets leukers dan door een dikke laag blad te sjouwen.
Nogal wat (bijna)volwassenen worden depressief als de bladeren vallen. Er zijn meer spoedopnames in de GGZ, soms met trieste gevolgen. Mogelijk denk je: de tekst van vandaag is ook niet bepaald opwekkend te noemen. Jesaja bepaalt zijn hoorders en jou als lezer inderdaad bij het verdorde gras en de bloem die afvalt. Daarin zie je, evenals in de herfst, het beeld van de dood.
Bedenk wel dat deze tekst in het hoofdstuk staat dat met Troost, troost Mijn volk begint. Na alle voorzeggingen rond wegvoering en ballingschap is er een keerpunt gekomen in Jesaja’s prediking. Babel is het einde niet. Dat moeten de Israëlieten in ballingschap leren zien.
Vertrouw niet op mensen, want die zijn vergankelijk als gras en bloemen. Maar het Woord van onze God is eeuwig, oneindig en zo betrouwbaar! Hij neigt het hart van koningen tot al wat Hij wil (naar Spr. 21:1).
Dat Woord schept nieuw leven in jou, waar jij niets anders dan de dood ziet. Dat Woord is Christus, Die – o wonder! – sterfelijk vlees aannam (Joh. 1:14). Zie op Hem!
Door Ada Schouten-Verrips