Toen zei ik: ‘Zie ik kom. In de rol des boeks is van mij geschreven. Ik heb lust, o mijn God! Om Uw welbehagen te doen.’
— Psalm 40:8,9a
Deze Psalm van David is er een die slaat op de tijd waarin David leefde, maar ziet ook ver vooruit naar de grote Davidszoon. Voor David was het zo bijzonder dat de Heere hem elke keer verloste. En dat hij merkte dat Hij hem zegende in zijn koningschap. Hij voelt zich maar klein onder al Gods zegeningen. Daarom verlangt hij er intens naar om Gods wil te doen. Er zijn verklaarders die zeggen dat hij Gods wet steeds bij zich droeg om daarin Gods wil te zien. Daarin leest hij wie hij is: een zondaar. Als we morgen de 10 Geboden horen lezen, kijken we in de spiegel van de Wet. Als je de Wet op je in laat werken zie je wie je zelf voor God bent. Schuldig.
David wil steeds Gods welbehagen doen. Dat wil zeggen, dat hij steeds wil leven zoals God dat wil. Hierin is zijn eigen wil ondergeschikt aan de wil van God.
Profetisch gezien wijst deze Psalm op de komende Zoon van God. Die Zijn leven gaat geven voor mensen die zich alleen maar elke dag schuldiger kunnen maken. Daarmee doet Hij naar de wil van God de Vader. Hij komt naar deze wereld om Gods welbehagen te doen. Het welbehagen dat God heeft in zondige mensen. Die wil Hij gaan redden. Hij heeft hen zo liefgehad, dat Hij Zijn enige Zoon gezonden heeft opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat.
Wat een bijzonder evangelie hè? Een heel blijde boodschap! Hij is gekomen om zondaren zalig te maken. En Hij komt nog een keer naar deze wereld. Wanneer weten we niet. Hij komt spoedig. En Hij komt om Zijn kinderen op te halen!
Zul je erbij zijn?
Door Bram van der Horst