Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht en ik hoop op Zijn Woord. Mijn ziel wacht op de Heere, meer dan de wachters op de morgen. De wachters op de morgen!
— Psalm 130:5,6
Geduldig wachten. Daar ging het gisteren over. Nu lezen we in de tekst hierboven: ‘Ik verwacht de HEERE.’ Een veelbetekenend zinnetje! Het begint met ‘ik’. Het is een persoonlijke belijdenis van de dichter dat hij de HEERE verwacht. Hij verwacht het van JHWH (want dat staat er eigenlijk), de God van het verbond. Dat wijst op het verbond dat God met Abraham, de vader van het Joodse volk, gesloten heeft. Later heeft Hij het verbond vernieuwd tijdens de woestijnreis bij de berg Sinaï.
De dichter verwacht het van die God Die zich altijd aan Zijn Woord houdt. Hij zegt: ‘Zal ik het zeggen en niet doen?’
Daarna zegt de dichter: ‘Mijn ziel wacht op de Heere’.
Je kunt ziel ook vertalen met ‘persoon’ of ‘wezen’. En in de Hebreeuwse tekst staat voor Heere ‘Adonai’ Wat ‘heer’ of ‘meester’ betekent. De dichter zegt hier dus dat hij met heel zijn wezen uitziet naar zijn Meester, zijn Bezitter. Hij houdt zoveel van zijn Meester dat hij ernaar verlangt Hem te ontmoeten.
Als je veel van je vriend of vriendin houdt, verlang je ook naar hem of haar. En dat is nog maar een zwakke afspiegeling van het verlangen dat een kind van God heeft om Jezus te ontmoeten. Om bij Hem te zijn en altijd te doen wat Hij wil.
Stel je voor dat je voor altijd dicht bij Hem bent en nooit meer iets kunt doen dat Hij niet wil. Dat is wat Gods kinderen straks in de eeuwige heerlijkheid gaan ervaren. Dat verwachten is met niets op deze wereld te vergelijken (zelfs niet van wachters die op het daglicht wachten). Verlang je ook naar de Heere Jezus?
Door Bram van der Horst