En voorbijgaande zag Hij Levi, den zoon van Alfeüs zitten in het tolhuis, en zeide tot hem: Volg Mij. En hij opstaande, volgde Hem.
— Markus 2: 14
Jezus zag en spreekt. Onderweg naar de zee komt Jezus langs een huis. Een tolhuis. Een plek waar je niet naar binnen wilt. Een plek waar een zondige man woont, die zijn naam geen eer aan doet. Niet een dienaar in dienst van God. Maar een dienaar in dienst van de Romeinen. Een tollenaar. Iemand die niet gezien wordt. Iedereen draait het hoofd voor hem weg. Met Levi willen ze niets te maken hebben. Dat soort van landverraders en mislukkingen worden in Israël niet gezien. En met zulke mensen wil je niet gezien worden. Levi...bah...!
Het is ontdekkend wat hier gebeurt. De mensen verachten Levi. Jezus niet. De mensen draaien hun hoofd om bij Levi en mijden hem. Liever een straatje om, dan om hem te spreken, samen met hem gezien te worden... En Jezus....?
Jezus ziet Levi. In Lukas - bij dezelfde geschiedenis - staat dat Jezus hem aandachtig bekijkt. Jezus ziet iets in Levi. Hij ziet iets in Levi wat Levi zelf misschien helemaal niet ziet en in ieder geval de mensen niet zien in Levi. Het is ook maar de vraag of Levi Jezus wel ziet.
Jezus ziet in Levi een man die zijn leven en toekomst aan het vergooien is. In de ban van geld en goed. Verkeerde vrienden, verkeerde keuzen, verkeerd beroep.... Levi is helemaal de weg kwijt. En dat ziet Jezus. En Hij roept hem.
Jonge vriend en vriendin: Jezus roept je om Hem na te volgen en Zijn discipel te zijn. Een leerling van Hem te worden. Hoor je vandaag Zijn stem die je roept? Volg Mij. Vergooi je leven niet langer, maar kom achter Mij aan. Ik zie je. Misschien ziet niemand jou zitten, maar Ik zie je en roep je. Als een bevel.
Wat is hierop je antwoord?
Door Ds. J.R. van Vugt