En van Paulus werd in de nacht een gezicht gezien: er was een Macedónische man staande, die hem bad en zeide: Kom over in Macedónië en help ons.
— Handelingen 16: 9
Paulus was in Derbe en Lystre gekomen. Hij nam vandaar Timótheüs met zich mee. In de steden die zij daarna samen doorreisden werden de gemeenten bevestigd in het geloof en dagelijks overvloediger in getal. Een gezegende zendingsreis!
Toen gebeurde er iets merkwaardigs. Ze ‘werden van de Heilige Geest verhinderd het Woord in Azië te spreken.’ Zij probeerden naar Bithynië te reizen, maar ‘de Geest liet het hun niet toe’.
Paulus leerde wat ieder kind van God leert: Zijn wegen zijn hoger dan onze wegen. We moeten leren te wandelen in de wegen die Hij wil dat we gaan. De Heere liet Paulus niet lang in het ongewisse. Paulus zag een gezicht. Hij moest naar Macedónië. Hij moest overkomen en helpen. Hij gehoorzaamde.
God spreekt nog steeds tot hen die naar Hem vragen. Meest niet door gezichten, maar op andere manieren. Bijvoorbeeld door een Woord op je hart te binden terwijl je naar een preek luistert, of door deuren kennelijk te sluiten en anderen te openen.
Daarom, vraag altijd: Heere, wat wilt U dat ik doen zal. Wanneer je als een blinde aan de wand tast, smeek dan: ‘HEERE, maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden’. De Heere wil genadig antwoord geven. Op Zijn tijd en wijze. Leer naar Zijn Stem te luisteren. Want Hij zegt: ‘Ik zal de blinde leiden door den weg die zij niet geweten hebben’.
Door L. van der Tang