En als hij licht geëist had, sprong hij in en werd zeer bevende en viel voor Paulus en Silas neder aan de voeten.
— Handelingen 16: 29
De Heere weet wat nodig is om een mens aan Zijn voeten te brengen. Hier is een ruwe stokbewaarder die Gods knechten zonder pardon in de diepste kerker smijt. Die geen grijntje medelijden toont met de gegeselde mannen. Die hun lijden verzwaart door hun voeten vast te zetten in een houten blok. Die rustig slaapt terwijl de mannen liggen te lijden. Die met geen stok wakker te krijgen is, zelfs niet wanneer Paulus en Silas uit donkere diepten van ellenden hun lofzangen aanheffen. Een verstokte verharde zondaar.
Voor deze man is een aardbeving nodig. Voor hem is het nodig dat zijn hele bestaan op zijn fundamenten schudt. Hij moet leeg geschud worden boven de hel. Zodat hij zeer bevend en ootmoedig gaat roepen: ‘lieve heren, wat moet ik doen opdat ik zalig te worde?’
Wat een wonder dat deze verharde heiden opgezocht werd. Hij diende God niet. Geen haar op zijn hoofd dacht eraan om op de sabbat – net als Lydia – naar de oever van de rivier te gaan. Maar tegelijk, niets kon de Heere ervan weerhouden om deze man op te zoeken en te bekeren. Dat was Zijn eeuwig voornemen.
En omdat het voor hem kon, kan het ook nog voor jou en mij. Vlucht daarom tot Christus. Val voor Hem neer. Smeek om genade. Belijd je nameloze schuld. Onderteken het vonnis. En blijf aan Zijn voeten liggen, totdat het Hem behaagt je op te richten.
Door L. van der Tang