Er is een stem gehoord op hoge plaatsen, een geween en smekingen der kinderen Israels, omdat zij hun weg verkeerd, en den HEERE, hun God, vergeten hebben.
— Jeremia 3:21
Wij wonen tegenwoordig in een grotendeels goddeloos geworden land, te midden van een grotendeels goddeloos geworden volk. En daarom zijn wij niets beter en niet anders dan het volk van Juda in de tijd van Jeremia.
Want ook wij maken vandaag de dag deel uit van een volk, wat zich overgeeft aan ongeloof en heidendom.
Wanneer wij eerlijk voor God en voor onze naasten zijn gemaakt moeten wij bekennen daar niet boven of buiten te staan. Wij kunnen er gewoonweg niet aan ontkomen. Want wij kunnen ons er niet buiten zetten. En wij staan er ook volstrekt niet boven.
Zal daarom het geween, en zullen de smekingen, die eens uitgingen van de hoge plaatsen des gebeds van de kinderen Israels, dan ook niet ons geween en onze smekingen, op onze gebedsplaatsen, moeten zijn?
Want wanneer wij onze zonden en ongerechtigheden hebben leren kennen maken zij voor ons een scheiding, tussen ons en God, als de kloof zonder brug, die gaapte, tussen de rijke man in de hel en de arme Lazarus in de hemel.
Een kloof, die voor ons met geen mogelijkheid te overbruggen is.
Maar er is ook een andere stem gehoord op hoge plaatsen.
Een stem, die uitging van Golgotha nabij Jeruzalem, waar de Heere Jezus Zijn troon voor alle volken der aarde heeft opgericht. En waarop geschreven stond; ''Deze is Jezus, de Koning der Joden.'' En vanwaar er een stem is gehoord; ''Eli, Eli.; lama shabachtani! Dat is; Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten!''
Aan die hoge plaats aan het kruis, waar Zijn geween en smekingen zijn uitgegaan, heeft Hij het volmaakte en al genoegzame offer gebracht van Zijn leven en Zijn bloed. Daarom is het, hoe groot onze zonden ook mogen zijn, en hoezeer wij onze wegen dan ook verkeerd hebben, dat wij altijd vrijmoedig kunnen toegaan tot die troon der genade, die de Heere Jezus voor ons te Jeruzalem heeft willen oprichten voor alle volken. Want de kloof, die wij nooit zouden kunnen overbruggen, heeft Hij zo tot een effen baan gemaakt.
Door Kand. W.H. Hoorn