5. Want wij hebben nooit met pluimstrijkende woorden omgegaan, gelijk gij weet, noch met enig bedeksel van gierigheid; God is getuige!
6. Noch zoekende eer uit mensen, noch van u, noch van anderen; hoewel wij u tot last konden zijn als Christus' apostelen;
7. Maar wij zijn vriendelijk geweest in het midden van u, gelijk als een voedster haar kinderen koestert;
— (1 Thessalonicenzen 2:5-7
Paulus beschrijft in het tweede hoofdstuk hoe hij de gemeente behandeld heeft. Hoe zijn houding was tijdens het verkondigen van Gods woorden. In vers 5 betekenen de woorden ‘bedeksel van gierigheid’ dekmantel voor hebzucht. Het betekent dat Paulus eerlijk en zonder eigenbelang het evangelie gebracht heeft. Eerlijk, door wet en evangelie te brengen. Geen evangelie van een goed leven op deze aarde, maar van vergeving van zonden. Want als je alleen van genade spreekt en niet van de zonde, (die de genade nodig maakt) heb je een eenzijdig evangelie. Dat is alsof je een munt hebt zonder achterkant. Dat bestaat namelijk niet.
Paulus heeft de Griekse heidenen eerlijk behandeld. Hij sprak woorden die zij begrepen. Hij sprak met hen in hun eigen taal. Er was wat dat betreft geen barrière. De Heere God had het zo bestuurd dat het gebied waar het evangelie verkondigd werd, onder Romeinsbestuur stond en er daardoor goede wegen waren en dat overal Grieks gesproken werd. Wat een wonder!
In vers zeven wordt verder vermeld hoe de houding van Paulus was tegenover zijn hoorders. De Joden gingen er in principe van uit dat zij het uitverkoren volk van God waren. De zaligheid was alleen uit de Joden. Dat veranderde toen Jezus zei: ‘Gaat dan heen, onderwijst alle volken…’ (Matth. 28:19). Dat gold toen voor deze Grieken in Thessalonica en dat geldt nog steeds voor jongeren en ouderen in Nederland en andere (voormalig) heidense landen. Als het evangelie verkondigd wordt, moet dat gebeuren door mensen die vriendelijk zijn en bewogen met het lot van anderen. Terwijl ik dit schrijf, realiseer ik me dat elke christen zo behoort te zijn. Laat het even tot je doordringen: zoals een voedster haar kinderen koestert… Zo moeten we omgaan met onze naaste. Liefdevol en bewogen.
Hoe doe jij dat?
Door Bram van der Horst