6. En gij zijt onze navolgers geworden, en des Heeren, het Woord aangenomen hebbende in vele verdrukking, met blijdschap des Heiligen Geestes;
7. Alzo dat gij voorbeelden geworden zijt al den gelovigen in Macedonie en Achaje.
8. Want van u is het Woord des Heeren luidbaar [overal bekend] geworden niet alleen in Macedonie en Achaje; maar ook in alle plaatsen is uw geloof, dat gij op God hebt, uitgegaan, zodat wij niet van node hebben, iets daarvan te spreken.
— 1 Thessalonicenzen 1:6-8
De jonge gemeente van Thessalonica heeft het niet gemakkelijk. Ze hebben de woorden van Paulus, Silas en Timotheus geloofd, en dat heeft hun leven veranderd. Dat overdachten we gisteren. Maar het blijkt dat ze het daarmee in de stad niet gemakkelijk hebben. Er staat dat ze het hebben aangenomen in veel verdrukking. De stadgenoten van deze christenen maken hen het leven zuur. Maar ondanks dat blijven ze standvastig. Wat ook opvalt is, dat ze het Woord van de Heere met blijdschap hebben aangenomen. Het evangelie is een blijde boodschap! Denk bijvoorbeeld ook aan wat de engel tegen de herders zei: ‘Ik verkondig u grote blijdschap!’
Het evangelie heeft zoveel met ze gedaan dat het hun leven totaal veranderd heeft. Ze zijn, zegt Paulus, zelfs voorbeelden geworden voor alle Grieken. Van Macedonië in het noorden van Griekenland tot Achaje in het zuiden.
Het Kerstfeest ligt alweer enkele weken achter ons. Je hoorde, als het goed is, de blijde boodschap: God werd mens om ons te verlossen van de dood.
Wat een oneindig groot wonder! In het paradijs wilde de mens zijn als God en daarom werd God mens. Om die schuld weg te nemen. Het is een onbegrijpelijk wonder en de beste aanbieding die ooit aan mensen is gegeven. Je zou verwachten dat iedereen vol verwondering en aanbidding die aangeboden zaligheid zou aannemen. Dat de westerse christenen, dat wij, net als de gemeente van Thessalonica voorbeelden zouden zijn voor onze omgeving. Niet in schijnheiligheid en gemaakte vroomheid, maar in oprechte liefde tot God en onze naaste. Er ging iets uit van de christenen in Thessalonica waardoor de heidenen zagen: deze mensen hebben iets, wat wij niet hebben! En dat niet alleen in Griekenland, maar ook in alle plaatsen (vs.8).
Herken je iets van die blijdschap van de Thessalonicenzen? Blijdschap omdat je gratis zalig kunt worden door Jezus’ bloed?
Door Bram van der Horst