01 Mei 2025
Wanneer ik dan omkom, zo kom ik om
Wanneer ik dan omkom, zo kom ik om

“Ga, vergader al de Joden die te Susan gevonden worden, en vast voor mij, en eet en drinkt niet in drie dagen, des nachts noch des daags; ik en mijn jongedochters zullen ook alzo vasten; en alzo zal ik tot den koning ingaan, hetwelk niet naar de wet is. Wanneer ik dan omkom, zo kom ik om.”

— Esther 4:16

Mordechai is in zak en as, in diepe rouw. Zijn volk moet worden uitgeroeid. Het duurt weliswaar nog een tijd, maar het is een wet van Meden en Perzen, deze wet kan niet ongedaan gemaakt worden. Zo klaagt hij met een luide roep zijn klacht. Tot aan de paleispoort toe. In het paleis zelf mag geen rouw zijn. Wat een schijnwereld! De jongedochters en de kamerlingen komen het ook ter ore. ‘Wat is er toch met Mordechai aan de hand?’ vragen ze aan Esther. Het gaat haar zeer aan het hart. ‘Stuur hem kleren’, beveelt ze. Mordechai weigert die aan te trekken. Dan stuurt ze Hatach: ‘Vraag eens wat er aan de hand is?’ Mordechai vertelt Hatach alles en verzoekt hem of Esther bij de koning langs kan gaan voor haar volk. Esther stribbelt tegen: ‘Als ik ongevraagd bij de koning mag hij mij, volgens de wet, doden. Tenzij ik in zijn gunst kom en hij de gouden scepter naar mij toesteekt’. Esther moet zich niet verbeelden dat zij anders niet gedood zal worden, misschien is het de voorzienigheid Gods dat zij aan hof is, misschien zal God door een andere manier verlossing schenken. Als de koningin dat hoort dan zegt ze de bekende woorden ‘Wanneer ik dan omkom, zo kom ik om’ en roept de Joden toe voor haar te vasten en te bidden. Zo gaat het ook geestelijk: Er is een wet die eist, God kán niet anders dan de zonden straffen. Voor de beleving is het dan omkomen! Alleen als de Heere Jezus tussen treedt zoals de gouden scepter is deze eeuwige ramp af te wenden: ‘Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven’. 

Jan van Meerten

Door Jan van Meerten

Ook interessant
JouwKompas is een initiatief van omsionswil.nl