02 Mei 2025
Haman ontmaskerd
Haman ontmaskerd

“Indien Mórdechai, voor wiens aangezicht gij hebt begonnen te vallen, van het zaad der Joden is, zo zult gij tegen hem niet vermogen, maar gij zult gewisselijk voor zijn aangezicht vallen.”

— Esther 6:13

Ondanks dat er een wet lag die eiste dat niemand ongevraagd bij de koning mocht komen, is Esther gegaan. O, wonder! De koning heeft haar de gouden scepter toegereikt en ze mocht haar verzoek doen. Zelfs de helft van het koninkrijk, zou ze mogen verzoeken. Maar het Esther niet om rijkdom, roem en eer te doen. Ze staat daar voor haar eigen behoud en het behoud van haar volk. Ze verzoekt de koning om, samen met Haman, de maaltijd te nuttigen. Haman, zo trots als een aap met zeven staarten, gaat uiteraard op het verzoek in. Esther wil een tweede maaltijd, om haar verzoek te doen. Dan neemt de geschiedenis een wending. Haman, die vroeg op is om de koning te vertellen dat hij Mordechai wil ophangen, moet voor een vorstelijk bekleedde Mordechai uitlopen en hem roem en eer geven. Bij de tweede maaltijd wordt Haman ontmaskerd. ‘Deze boze Haman wil mijn volk doden’, roept Esther uit. Ahasveros kent geen genade en beveelt Haman te hangen aan de galg die hij voor Mordechai gemaakt had. Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in. Hebben wij onze naasten over voor het verderf, of ligt dat bij ons anders? De valse Haman wordt een kap over zijn hoofd getrokken, hij mag het daglicht niet meer zien, en wordt opgehangen. Had hij maar geluisterd naar zijn vrouw: als Mordechai een Jood is, dan zul je hem niet overwinnen, maar zeker vallen. Zo is het ook geestelijk: Wie Gods volk aanraakt, raakt Zijn oogappel aan. Wie Gods volk aanraakt, begint al met vallen. Dat geldt zeker ook in letterlijke zin!

Jan van Meerten

Door Jan van Meerten

Ook interessant
JouwKompas is een initiatief van omsionswil.nl