Toen ging de satan uit van het aangezicht des HEEREN sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn schedel toe.
— Job 2: 7
De satan is nog niet tevreden. Want... Job leeft nog en is nog gezond. Hij zal er alles aan doen om een scheiding tussen God en Job te brengen. Opnieuw krijgt Job een lovend getuigenis van de HEERE. Ondanks dat Job zonder enige oorzaak zoveel rampen en tegenspoeden over hem heen kreeg, houdt hij nog vast aan Zijn God! Zie je dat satan? Dan komt de volgende pijl van de duivel. Jobs gezondheid! Hij leeft nog! De HEERE staat toe dat Job ernstig ziek wordt: boze zweren over zijn gehele lichaam. Op de vuilnisbelt neemt hij een potscherf en krabt zich daarmee tegen pijn en jeuk. Een afschuwelijk gezicht. En dan ook nog een vrouw, die geen rekening houdt met God. Is dat nu God, Die jij liefhebt? En wat antwoordt Job dan? Niet dat het kwade van de duivel komt en het goede van God! Gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede en alle dingen komen niet zomaar bij geval (zeker geen toeval), maar van Gods Vaderlijke hand. En nu heeft Job meer last van de verzoeking van zijn vrouw dan van de satan. Zij bespot zijn vertrouwen op de HEERE. Maar in dit alles zondigde Job (nog) niet met zijn lippen. De vroomheid van Job is uitzonderlijk. Hoe standvastig sta jij? Dat kan alleen in het geloofsvertrouwen op de God van Job. Kun jij het meezingen:
In de grootste smarten,
blijven onze harten
in de HEER' gerust.
'k Zal Hem nooit vergeten,
Hem mijn Helper heten,
al mijn hoop en lust.
Door B.S. van Groningen