Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, en is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn
— 1 Korinthe 15:20
Er waren destijds in de gemeente van Korinthe mensen, die de opstanding van Christus loochenden. Dit is een verschrikkelijke zaak, want het is het meest fundamentele leerstuk van de Christelijke kerk. Vandaar dat de apostel hierover niet zwijgen kan en wijst hen op de ontzettende gevolgen, die deze dwaling heeft. Ook vandaag zijn er velen, waaronder ook theologen, die de opstanding van Christus loochenen.
Want als Christus niet is opgewekt uit de doden, dan zijn wij valse getuigen Gods. En als dat waar is dan is ook het geloof ijdel, tevergeefs. Dan berust het geloof slechts op fantasie. Dan hebben die mensen gelijk die beweren dat het geloof een sprookje is. Want het geloof richt zich op de levende, opgestane Christus. Dan is alles maar inbeelding, een fata morgana.
Dan zou ik in het geloof een dode Christus omhelzen. Dan is mijn schuld niet betaald en is mijn zonde niet verzoend. Dan is aan de zondeschuld niet voldaan, want Christus ligt nog in het graf en Die is niet opgestaan.
Dan is mijn enige troost in leven en sterven maar inbeelding geweest.
Als dat waar zou zijn, dan zou God ook geen God meer zijn. Zou Hij dan Zijn Zoon naar deze wereld hebben gezonden, Die niet kan verlossen? Zou Christus dan tevergeefs geleden en gestorven zijn? Zou de duivel het dan gewonnen hebben? Als er geen opstanding der doden is, dan is er geen God, dan is er geen Christus, dan is er geen toekomst. Dan blijft er niets anders over om alleen maar te wanhopen. Maar Christus is opgewekt!!!
De schuld van Zijn volk is uitgewist in het bloed van het Lam Gods.
De ontslapen heiligen juichen voor Gods troon, in de schare die niemand tellen kan. En zij die op Christus zijn hopende in dit leven, zijn de gelukkigste en rijkste mensen van de gehele wereld. Zij hopen niet tevergeefs, want hun hoop ligt vast in de opgestane Christus.
Zo ik niet had geloofd, dat in dit leven
Mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou,
Mijn God, waar was mijn hoop, mijn moed, gebleven?
Ik was vergaan in al mijn smart en rouw (Ps.27:7).
Door Kand. W.J. Korving