Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden. En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zo kome Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben. En waar Ik heenga, weet gij, en den weg weet gij. Thomas zeide tot Hem: Heere, wij weten niet, waar Gij heengaat; en hoe kunnen wij den weg weten? Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij. Indien gijlieden Mij gekend hadt, zo zoudt gij ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu kent gij Hem, en hebt Hem gezien. Filippus zeide tot Hem: Heere, toon ons den Vader, en het is ons genoeg. Jezus zeide tot hem: Ben Ik zo langen tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus? Die Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien; en hoe zegt gij: Toon ons den Vader? Gelooft gij niet, dat Ik in den Vader ben, en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot ulieden spreek, spreek Ik van Mijzelven niet, maar de Vader, Die in Mij blijft, Dezelve doet de werken. Gelooft Mij, dat Ik in den Vader ben en de Vader in Mij is; en indien niet, zo gelooft Mij om de werken zelve. Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Die in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en zal meerder doen, dan deze; want Ik ga heen tot Mijn Vader. En zo wat gij begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen; opdat de Vader in den Zoon verheerlijkt worde. Zo gij iets begeren zult in Mijn Naam, Ik zal het doen.
— Johannes 14 : 1-14
Thomas zeide tot Hem: Heere, wij weten niet waar Gij heengaat, en hoe kunnen wij den weg weten?
In de Paaszaal bereidt de Heere Jezus Zijn discipelen voorzichtig voor op Zijn afscheid. Zij moeten niet bedroefd zijn, want de Heere Jezus gaat plaats bereiden in het Vaderhuis met zijn vele woningen. En dan zal Hij terugkomen. Hij zegt: "Waar Ik heenga, weet gij, en de weg weet gij." En wie valt Hem dan in de rede? Thomas. "Heere, wij weten niet waar Gij heengaat; en hoe kunnen wij de weg weten?"
Thomas is verward en onzeker. Een pessimist is dat niet zomaar een enkele keer, maar bij verschillende gelegenheden. Misschien ken jij ook wel zo iemand. Hij of zij bekijkt alles van de sombere kant. Zij zien altijd leeuwen en beren op de weg. En wat zeggen jullie dan? Daar heb je hem weer, hij gooit altijd roet in het eten. Wie weet, hebben de discipelen dit ook wel gedacht. Het kan ook zijn dat hij de tolk is van alle leerlingen. Maar zij durven het niet goed te vragen. Hoe het ook zij, Thomas vindt dat de Heere Jezus hen veel te hoog aanslaat. De Meester spreekt zulke hoge en verheven taal. Wij zijn maar gewone, alledaagse mensen. Dit gaat ons begrip ver te boven. Toch had Thomas het kunnen weten. Drie jaar zat hij al bij de Heere Jezus op school. En dan zo weinig begrepen van Zijn werk op aarde? Zijn weg van lijden en sterven, maar ook van opstanding en hemelvaart. Hoelang mag jij al uit Gods Woord horen? Weet jij de weg tot God?
Leer mij, o HEER’ den weg, door U bepaald,
Dan zal ik dien ten einde tot bewaren;
Door B.S. van Groningen