03 November 2022
Davids Zoon
Davids Zoon

Die zijn naaste in het heimelijke achterklapt; dien zal ik verdelgen; die hoog van ogen is, en trots van hart, die zal ik niet vermogen. 

— Psalm 101:5

We komen bij het tweede deel van Psalm 101. Hierin tekent David opnieuw een portret. Weer in de woorden van autobiografie, hoe hij zelf zal handelen. Maar nu meer als koning. Het is dan ook heel goed mogelijk dat David deze Psalm heeft geschreven, toen hij na de dood van zijn schoonvader Saul, koning werd – eerst zeven jaren in Hebron over twee stammen, daarna 33 jaar in Jeruzalem over alle twaalf stammen. Hij is hierin een afbeelding (ook wel van een christen, maar veel meer) van Christus. De grote Davidszoon, Jezus Christus, handelt met mensen, zoals jij en ik, precies zoals in vers 5 tot en met 8 van deze Psalm staat.



Als eerste: Jezus sluit geen vriendschap met achterklappers, dat zijn roddelaars en lasteraars. Mensen die graag kwaad spreken over hun naasten. Verder passen wij helemaal niet bij Hem, als vers 5b op ons van toepassing is: hoog van ogen en trots van hart. David kon hen niet uitstaan (ik zal hen niet vermogen); en de Meerdere David al evenmin.



Een trots mens, hoe denkt de Heere Jezus over zo iemand? Lees met mij mee in Lukas 16 vers 15: ‘Wat hoog is onder de mensen, is een gruwel voor God.’ En je kent de gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar wel, die naar de tempel gaan om te bidden: de farizeeër ontving geen vergeving (hij had er ook niet om gevraagd en had er helemaal geen behoefte aan), omdat hij zichzelf verhóógde…



Wees eerlijk: ben jij trots van hart? Denk jij graag goed over jezelf? Of ben jij eerlijk gemaakt en buig je voor de Heere in het stof. Belijd het maar hoe stinkend hoogmoedig je bent – dan wil deze Koning wél met je te maken hebben. Verneder je, om door Hem te worden opgeraapt!

Ds. W. Pieters

Door Ds. W. Pieters

Ook interessant
JouwKompas is een initiatief van omsionswil.nl