En zie, er kwam een tot Hem en zeide tot Hem: Goede Meester, wat zal ik goeds doen, opdat ik het eeuwige leven hebbe?
— Mattheüs 19:16
Hier is iemand om jaloers op te worden. Hij is nog jong, want hij wordt verderop in het hoofdstuk ‘jongeling’ genoemd. Hij wordt ook omschreven als ‘overste’. Daar blijkt uit dat hij al jong een leidinggevende positie heeft. Hij is bijzonder godsdienstig. Hij is rijk. Hij leeft voorbeeldig. Hij eert zijn ouders en is heel sociaal.
Maar daar is nog niet eens alles mee gezegd. Deze jongeman begrijpt dat hem iets ontbreekt wat allerbelangrijkst is. Hij is er niet zeker van dat hij het eeuwige leven zal krijgen! En niet alleen dat, die vraag houdt hem zo bezig, dat hij om raad gaat vragen bij de Heere Jezus. Hij valt eerbiedig voor Hem op de knieën.
Ik zou willen dat jij zo was! Wat zou je dan dicht bij het Koninkrijk van God zijn! Je bent dan bezig met de belangrijkste levensvraag die er is: ‘Hoe kan ik zalig worden?’ Je zoekt God in de beste tijd van je leven: nu je nog jong bent. Je zoekt Hem waar Hij te vinden is: aan de voeten van Jezus. Je valt voor Hem op je knieën. Kortom, je staat voor de enge poort. Eén stapje nog, en je bent voor eeuwig gered!
Maar toch… deze jongeman is nog onbekeerd. Totaal onbekeerd. Misschien is dit de beste gelegenheid die hij ooit kreeg om bekeerd te worden. Misschien is er zo’n moment ook nooit meer gekomen in zijn leven. Hoe is het met jou? Ook nog onbekeerd? Haast je, spoed je naar Christus! ‘Wie Hem need’rig valt te voet, zal van Hem zijn wegen leren.’
Door L. van der Tang