En Hij zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan Eén, namelijk God.
— Mattheüs 19:17a
Toen die rijke jongeling voor Jezus op Zijn voeten lag, kreeg hij toen antwoord van Hem? Absoluut! Dat had Jezus niet hoeven te doen. Want Hij kijkt dwars door hem heen en weet als de Godmens dat deze jongeman Hem uiteindelijk de rug gaat toekeren. Daarom, als Hij hem niet één woord waardig had gekeurd, zou dat niet meer dan terecht zijn geweest.
Maar zo handelt Jezus niet. Hij gaat het gesprek aan. Hij beantwoordt zijn vragen. Dat doet Hij ook nu nog. Als je Hem vraagt om onderwezen te worden, wil Hij dat doen. Daarvoor gebruikt Hij Zijn Woord. Dan luister je bijvoorbeeld naar een preek en merk je dat de Heere van je afweet en antwoord geeft!
De jongeman spreekt Jezus aan als ‘goede Meester’. Daarmee laat hij merken dat hij de Heere Jezus wel hoog acht, maar niet ziet als God. De Heere Jezus bestraft hem hiervoor niet, maar geeft onderwijs. Hij zegt eigenlijk: je noemt Mij ‘goed’, maar realiseer je je wel dat er maar Eén is die werkelijk volkomen goed is, namelijk God? En dat het dus God Zélf is aan Wiens voeten je ligt?
Dat is een van de eerste dingen die we allemaal moeten leren op de school van vrij genade. God moet voor ons werkelijk Gód worden. Van nature geloven we dat niet echt. We leven alsof God niet bestaat. We rekenen niet met Hem. Als de Heere in ons leven gaat spreken wordt het anders. Dan gaat het Woord leven voor ons! Dan maakt het indruk. Maar toch… ook dat is niet voldoende. Want ondanks indrukken kunnen we voor eeuwig verloren gaan. Dat leert het vervolg van deze geschiedenis.
Door L. van der Tang