— Handelingen 10: 1-4
In deze week willen we Handelingen 9 tot 11 overdenken. Het Evangelie van Jezus Christus gaat de grens over naar de heidenen.
Nadat Saulus wederomgeboren is en voor even uit de schijnwerpers verdwijnt, richt Lukas als schrijver van Handelingen zijn aandacht op Petrus (10: 32). Petrus gaat het land door, bezoekt de gemeenten, doet daar wonderen en komt tenslotte in het huis van Simon, de leerlooier, te Joppe of Jaffa. Opvallend dat Petrus in het huis van iemand met een onrein beroep – omgaan met de huiden van dode dieren – terecht komt. Alsof de Heilige Geest met Petrus al een stapje richting de heidenen gaat zetten.
Ondertussen opent de Heilige Geest ook de weg aan de andere kant, bij Cornelius. Officier bij de commando’s, mariniers of luchtmobiele brigade. Het soldatenleven hoeft het leven met de Heere niet in de weg te staan. Op elke plek kan je de Heere dienen. Waar doe jij dat?
Wat ik wel mooi vind om over na te denken vandaag: Hoeveel populariteit zou het Cornelius hebben opgeleverd, wanneer hij zijn soldatenkorps vertelt dat hij de God van Israël dient, liefdesgaven geeft en onder de Joden goed bekend staat?
Het schrikt hem niet af. Ons, jou hoop ik ook niet?
We kunnen al snel denken aan onze eigen naam en reputatie. Onze eigen populariteit. Cornelius niet. Hij heeft God en Zijn volk Israël, het volk van de Joden, lief. Daar werd je toen niet populair van en vandaag al helemaal niet, met al dat antisemitisch gedoe op de stations en in de straten van de steden in Europa en elders.
Echter: God gedenkt aan wat Cornelius doet. Zijn gebeden. Zijn liefdesgaven aan het volk. Zijn goede werken worden door God gedacht, zegt de engel.
Waar zal God vandaag bij jou en mij aan gedenken….?
Door Ds. J.R. van Vugt