En op den eersten dag der week, als de discipelen bijeengekomen waren om brood te breken, handelde Paulus met hen, zullende des anderen daags verreizen; en hij strekte zijn rede uit tot den middernacht.
— Handelingen. 20:7
Paulus is bezig met zijn laatste zendingsreis. Hij is nu in Troas, waar hij zeven dagen verblijft. Troas is een stad die ooit gebouwd werd door Alexander de Grote. Het was een belangrijke havenplaats, en ligt niet ver het huidige Lesbos, in het noordwesten van het huidige Turkije. De haven van Troas is nog steeds te zien.
De gemeente is bijeen in een opperzaal van een huis, een zolder dus. En daar zit dan in het venster Éutychus, een 'knecht' zo blijkt uit vers 12. Hij zal dus eerder een jongere zijn geweest dan een kind. Iemand als jij! Zijn ouders zijn er misschien ook geweest, denken sommige verklaarders. Dat zou betekenen dat het een kerkelijke jongen was. Opnieuw, iemand zoals jij dus!
Misschien zocht hij een plek in het venster omdat de zaal zo vol was. Of omdat er meer frisse lucht was. Hoe dan ook, hij vertoont het beeld van veel jongeren: hij gaat zitten waar niemand zit, hij zoekt de grenzen op. Zó, daar zit hij. Een perfecte plek! Niemand heeft een betere plek dan hij!
Die Éutychus lijkt misschien op jou. Hij is op de beste plaats om bekeerd te worden. Net als jij. Je bent misschien gedoopt. Je hoort en leest Gods Woord dagelijks. Iedere zondag zit je in de kerk, en je zit op een reformatorische school. Maar met dat alles kun je dood vallen, voor eeuwig verloren gaan. Dat leert deze geschiedenis.
Door L. van der Tang