Eén ding heb ik van den HEERE begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen mijns levens mocht wonen in het huis des HEEREN, om de liefelijkheid des HEEREN te aanschouwen, en te onderzoeken in Zijn tempel. Want Hij versteekt mij in Zijn hut, ten dage des kwaads; Hij verbergt mij in het verborgene Zijner tent; Hij verhoogt mij op een rotssteen.
— Psalm 27:4,5
Het is wel eens anders geweest in Davids leven. Bijvoorbeeld op het moment dat hij vanaf zijn daktuin naar zijn buurvrouw keek. Dat was in elk geval een verkeerde begeerte. Maar in deze Psalm geeft hij aan dat er maar één echte begeerte in zijn hart is, en dat is dat hij altijd dicht bij de Heere mag zijn. Wonen in Zijn huis, staat er. En dat niet alleen, hij wil Gods liefde ervaren en die dieper onderzoeken.
Deze begeerte heeft David niet van zichzelf, maar dat heeft de Heere Zelf in zijn hart gelegd. Hij verlangt naar de aanwezigheid van de Heere. En dat zoekt hij. Lijk jij hierin een beetje op David?
Voor veel jongeren duurt een kerkdienst erg lang. En als je dan alle dagen daar zou doorbrengen, lijkt dat niet zo aantrekkelijk. Voor David is dat wel anders. Hij wil in de tempel, Gods huis op de aarde, Gods nabijheid ervaren. Er werd in de tempel niet gepreekt, maar er was een zichtbaar evangelie. Net zoals een lam dat geofferd werd stierf, zou Jezus Zijn leven aan het kruis afleggen. En dat tot vergeving van Davids zonden. Want hij weet dat hij vol zonden zit. Lees bijvoorbeeld Psalm 51 maar eens.
David weet ook dat hij bij de Heere veilig is. Hij verstopt hem in Zijn hut als het kwaad hem dreigt te treffen. Dan is hij dicht bij de Heere.
De Heere zet hem als het ware op een sterke rots, waardoor hij veilig is voor de golven van het kwaad. En Jezus is Zelf die rots: Veilig in Jezus’ armen!
Vertrouw jij net als David op die Rots?
Door Bram van der Horst