HEERE! Leer mij Uw weg, en leid mij in het rechte pad, om mijner verspieders wil. Geef mij niet over in de begeerte mijner tegenpartijders; want valse getuigen zijn tegen mij opgestaan, mitsgaders die wrevel uitblaast.
— Psalm 27:11,12
Gisteren zagen we dat de Heere wil dat je steeds blijf kloppen. Hij hoort het wel, maar Hij wil ook zien of het jou ernst is. Als een kind om een boterham vraag en even later gewoon weer verder speelt zonder te kijken of er inderdaad brood komt, heeft het kennelijk toch geen honger. Als de nood in je leven zo groot is dat je niet verder kunt, blijf je bidden. Dat doet David ook. Hij roept: ‘Heere!, leer mij, leid mij, geef mij!’
Zie je trouwens dat hij niet zegt: ‘Wilt U mij geven’? Hij weet dat God het wil. Daarom lezen we nergens in de Bijbel ‘wilt U’. Zelfs in het gebed dat Jezus Zijn discipelen leerde zegt Hij dat we mogen bidden: ‘geef ons heden ons dagelijks brood’
Je mag vrijmoedig vragen. Niet vrijpostig of als iemand die ergens recht op heeft, maar met een nederig en afhankelijk hart.
David vraag of de Heere hem op het rechte pad wil leiden. Dat betekent de juiste weg. De weg waar zijn vijanden, de verspieders van de vijand, hem niet zullen opmerken. Want die zullen leugens over hem gaan vertellen. Valse getuigen. Mensen die leugens vertellen om een ander in een kwaad daglicht te stellen. Of zelfs ter dood te laten veroordelen. De Heere Jezus heeft daar Zelf ook mee te maken gehad in de zaal van Kajafas. Het negende gebod verbiedt dat. Roddelen valt daar ook onder. Kwaadspreken over iemand, of de waarheid zo verdraaien dat je er zelf beter vanaf komt dan die ander.
Het kan je zomaar overkomen. Echt, de zonde ligt op onze stoep te wachten om ons te grijpen.
Bid de Heere om op het rechte pad te blijven!
Door Bram van der Horst