… en wij allen vallen af als een blad, en onze misdaden voeren ons henen weg als een wind.
— Jesaja 64: 6
Over een paar weken ga je het zien: de bladeren vallen van de bomen. De ene boom laat zijn blad eerder vallen als de andere. Maar als er een storm komt, als het gaat waaien dan worden meer en meer bladeren afgerukt. De straten liggen er dan vol mee. Het wordt elke dag een beetje somberder, zeg je misschien. Gisteren het gras. Vandaag de bladeren. Je hebt gelijk. Dit is niet om vrolijk van te worden. Het verhaal van jou en mij is ook geen vrolijk verhaal.
Een mens wordt als een herfstblad meegevoerd en door de wind van hun eigen zonden van de tak gerukt. Het blad stuift weg in de wind.
Onze misdaden voeren ons weg. Ze grijpen je bij de pols en nemen je mee als de wind. Je grote mond, je trotse gedachten, je fantasieën en al die dingen die je met je telefoon soms doet. Je gaat al harder en sneller mee met de stroom van de keuzes en (onschuldig lijkende) beslissingen van je eigen boze hart.
Zoals de wet van de zwaartekracht bepaalt dat alles van boven naar beneden valt, zo is ook de uitwerking van de zonde wetmatig: Het sleept je mee, bij God vandaan. Er valt niet aan te ontkomen!
Toch wel! Onze Heere Jezus Christus is midden in de storm gaan staan. Wie is toch Deze? Zeggen de discipelen als Hij de storm stilt! Hij is de Heere, de baas van alle wetten. Hij heeft alle macht verdient toen Hij aan het kruis van Golgotha heeft overwonnen.
Vertrouw je maar aan Hem toe Die storm en wolken stil maakt. Leg heel je hart voor Hem neer en echt… Hij zal je niet beschamen.
Door Filip Uijl