De HEERE verscheen aan Abram en zei tegen hem: “Wandel voor Mijn aangezicht.”
Genesis 17:1b
— Psalm 119:1-8
God vindt het goed dat Abram steeds dicht bij God is. Hij mag voor Gods aangezicht wandelen. De Heere houdt dus steeds Zijn oog op hem.
Je te realiseren, dat God je altijd ziet, kan heel beklemmend overkomen, zelfs bedreigend. Denk je in: overal camera’s, die jou elk uur van de dag en overal waar jij bent, in de gaten houden en die vastleggen wat jij doet en zegt.
Vind je dit een troostvolle en blij-makende gedachte, of juist niet? Als je de Almachtige vertrouwt, zoals je gisteren las, dan niet. Als je deze grote God hartelijk liefhebt, dan niet. Dan vind je het niet beklemmend, niet bedreigend, maar moedgevend en troostvol. Want ja, jij bent continu in gevaar, continu word je bedreigd, continu… Petrus schreef (wat hij zelf had beleefd) dat de duivel rondgaat als een brullende leeuw, die eropuit is om jou (en mij) te verslinden.
Dan zou je geen stap buiten de deur meer durven zetten. Maar ja, ook in huis loeren de doodsgevaren overal. Wat nu? Wel, als de Heere zegt dat je voor Zijn aangezicht mag wandelen/leven…; o, dan kun je opgelucht ademhalen.
Nogmaals: als die band tussen Hem en jou goed is. Als het tussen God en jou in orde gekomen is. En hier heb je een cruciaal punt; hier sta je op een kruispunt. En de alziende ogen van God zijn op je gericht. Welke weg kies jij? Probeer je onder de ogen van God vandaan te komen? Wat niet lukt; nooit. Of doe je net als Abram in vers 3: “Toen viel Abram op zijn aangezicht”? Val maar voor de Heere neer en zoek vergeving van zonden en vernieuwing van hart. Dan wordt het leven onder Gods oog een feest!
Door Ds. W. Pieters