Eén ding heb ik van den HEERE begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen mijns levens mocht wonen in het huis des HEEREN, om de liefelijkheid des HEEREN te aanschouwen, en te onderzoeken in Zijn tempel.
— Psalm 27:5
Vandaag heb je gelezen over Davids grote verlangen. Hij zegt dat er één ding is waar hij telkens weer vurig om bidt. Je leest in andere psalmen dat hij de Heere om heel veel andere dingen ook gevraagd heeft. Maar één begeerte zit werkelijk diep. Hij verlangt er naar om al de dagen van zijn leven te wonen in het huis van de Heere. Hij wil het liefst al de dagen van zijn leven, aanhoudend en voortdurend in Gods heiligdom, de tabernakel zijn. Om daar “de liefelijkheid des Heeren te aanschouwen en te onderzoeken”. Om daar meer van de Heere, meer van Zijn dienst, meer van Zijn genade, meer van Zijn trouw en liefde te verstaan. Want alles in dat heiligdom spreekt van Gods majesteit, gerechtigheid en heiligheid. Maar ook van Zijn vergeving en ontferming. David verlangt er naar om dicht bij de Heere te zijn en nauw met Hem te leven.
Hoe is dat bij jou? Je vraagt de Heere wellicht om heel veel. Om Zijn hulp. Om Zijn kracht. Om Zijn wijsheid. Maar gaat je hart nu ook naar de Heere zelf uit? Verlang je er nu ook naar om Hem dieper, beter te leren kennen? Omdat de Heere door Zijn Woord en Geest je hart voor Zijn dienst heeft geopend? Omdat je zonder de Heere Jezus niet meer verder kunt en wilt? Als dat zo is, dan zul je die dagelijkse omgang met de Heere ook zoeken. Net als David.
Door Ds. B.D. Bouman