Houdende mijn gangen in Uw sporen, opdat mijn voetstappen niet zouden wankelen.
— Psalm 17:5
Als je naar een besneeuwd veld kijkt, ontdek je vaak sporen. Aan de voetafdruk kun je herkennen welk dier er heeft gelopen. Zo’n spoor kun je volgen tot je bij het hol van bijvoorbeeld een vos uitkomt.
Als je over zo’n sneeuwveld achter iemand aan loopt, kun je hem goed volgen. Je zet je voetstap precies in die voetafdruk die al in de sneeuw is gezet, door degene die je voorgaat. Daar kun je aan denken als je deze Psalm zingt: ‘Ik zet mijn treden in Uw spoor.’
Je moet wel goed opletten. Stel je eens voor dat je in de mist, in een sneeuwstorm, of tijdens een zandstorm in de woestijn loopt. Steeds moet je je voet in de voetafdruk voor je plaatsen. Je kijkt geen meters vooruit en ook niet opzij. Dat is gevaarlijk! Dan raak je je gids en het spoor kwijt. ‘Dan’, zegt de dichter, ‘gaan je voeten wankelen’. Je gaat verdwalen. Je komt niet op het eindpunt aan.
Dat is een groot gevaar. Zo is het ook met je leven. Er is één smal pad dat naar de hemel leidt. Ga jij al op dit pad? Volg jij de hemelse Gids al?
Misschien vraag je je aan het begin van dit nieuwe jaar wel af: ‘Hoe zal het gaan? Misschien is het voor jou een veelbelovend jaar? Of verwacht je ellende en verdriet? Wat zal dit jaar brengen?
Luister naar de vriendelijke nodiging van Jezus: ‘Volg mij!’ Ga net als David, de dichter van deze Psalm, achter Jezus aan. Zing met hart en mond: ‘Ik zet mijn treden in Uw spoor.’ Dan zul je net als hem ervaren dat Hij ‘Licht geeft op een duister pad’.
Door Filip Uijl