Wie bedrog pleegt, zal binnen mijn huis niet blijven; die leugenen spreekt, zal voor mijn ogen niet bevestigd worden. Allen morgen zal ik alle goddelozen des lands verdelgen, om uit de stad des HEEREN alle werkers der ongerechtigheid uit te roeien.
— Psalm 101:7-8
De laatste twee verzen van Psalm 101 tekenen ons opnieuw iets van het karakter van de grote Koning, Die de Zoon van David is en van Wie David een voorbeeld of afbeelding is. Jezus wil niets te maken hebben met leugen en bedrog en niets met goddeloosheid en ongerechtigheid. Ja, als jij jezelf met verdriet in je ziel moet buigen voor deze Koning met de belijdenis dat je zo’n leugenachtig mens bent en zo’n bedrieglijk hart hebt, als jij moet erkennen dat je niets méér bent dan een goddeloze en dan iemand die ongerechtigheid deed en doet, o, dan ben je bij Hem welkom. Maar als jij een leugenachtig leven wilt leiden en als jij probeert God te bedriegen en als jij goddeloosheid goed praat en als jij onrecht en wat krom is, recht noemt…, dan moet je rekenen op een behandeling als in vers 8: ‘Ik zal alle goddelozen van land verdelgen, en uit de stad des HEEREN alle werkers der ongerechtigheid uitroeien.’
Zal Jezus dat doen? Lees mee in Mattheüs 7 vers 21-23: ‘Niet een ieder die tegen Mij zegt: ‘Heere, Heere!’, zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tegen Mij zeggen: ‘Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd en in Uw Naam duivelen uitgeworpen en in Uw Naam vele krachten gedaan?’ En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: ‘Ik heb u nooit gekend. Ga weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt!’
… Die de ongerechtigheid werkt…
O, val Hem nu nog te voet, op deze laatste dag van de week – de laatste van je leven? Hij is onzegbaar groot van goedertierenheid voor berouwhebbende zondaren…!
Door Ds. W. Pieters