Een psalm van David. Ik zal van goedertierenheid en recht zingen; U zal ik psalmzingen, o HEERE!
— Psalm 101:1
De Psalm die ik deze week onder jullie aandacht wil brengen, is niet erg bekend. Het is Psalm 101. In de eerste vier verzen tekent David het portret van een christen en in de laatste vier verzen…, dat lees je donderdag.
In vers 1 gaat het over goedertierenheid en over recht. Het Oudnederlandse woord ‘goedertierenheid’ betekent iets als: goed van aard. Gods goedertierenheid is dan, dat Hij goed is en goed doet. Vanuit het Hebreeuws zit er de gedachte bij van: trouw aan Zijn belofte. God is betrouwbaar. Hij houdt Zijn beloftewoord. Zijn verbond breekt Hij niet.
Nog een betekenisnuance vind je in de Engelse vertaling van het woord voor ‘goedertierenheid’: loving-kindness, vriendelijkheid.
Daar wil David over zingen. Jij ook? Er is, als je de Bijbel leest, stof genoeg. In je eigen leven kun je misschien ook wel voorbeelden vinden van die vriendelijkheid van God als trouw-houdende Verbondsgod. Zing er maar van.
De tweede zaak waar David, en elke christen, graag over denkt en zelfs zingt, is recht. Dit woord kan aanduiden dat God rechtvaardig is als Rechter in het vonnissen van misdadigers, zoals met koning Saul gebeurde – om een voorbeeld te nemen uit het leven van David. Het kan ook betekenen dat God recht doet, eerlijk met iedereen omgaat. Dus: je kunt nooit terechte kritiek op Hem hebben. Wel kritiek, veel kritiek zelfs, maar nooit terecht.
De goden van de volken rondom Israël waren juist niet goedertieren en handelden niet recht, eerlijk. Ze waren niet te vertrouwen en je kon nooit op ze aan. Wij lijken wel wat op die goden, vind je niet? Maar de God van David is anders: Hij is vriendelijk en trouw, op Hem kun je aan en aan Hem kun jij je elke dag en in alle omstandigheden gerust toevertrouwen!
Door Ds. W. Pieters