1 Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen.
2 Gij hebt dit volk vermenigvuldigd, maar Gij hebt de blijdschap niet groot gemaakt; zij zullen nochtans blijde wezen voor Uw aangezicht, gelijk men zich verblijdt in den oogst, gelijk men verheugd is, wanneer men de buit uitdeelt.
3 Want het juk van hun last, en den stok hunner schouders, en den staf desgenen, die hen dreef, hebt Gij verbroken, gelijk ten dage der Midianieten;
4 Toen de ganse strijd dergenen, die streden, met gedruis geschiedde, en de klederen in het bloed gewenteld en verbrand werden, tot een voedsel des vuurs.
5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst;
6 Der grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des HEEREN der heirscharen zal zulks doen.
— Jesaja 9: 1-6
God eist volkomen liefde. Dat lukt een mens niet. Dat krijgt hij niet voor elkaar. Elke gedachte aan zelfverlossing wordt hiermee afgesneden. De mens maakt zijn schuld elke dag alleen maar groter. Een mens kan niet voor zichzelf betalen. Maar ook dieren of engelen, kunnen niet voor de mens betalen. Geen schepsel kan de last van de eeuwige toorn van God tegen de zonde dragen.
Elke mogelijkheid voor verlossing van de gevallen mens wordt hier weggeslagen. Wat blijft er nu nog over? De dood ligt voor je. Jouw zondige leven ligt achter je en zit in je. Boven je staat een Rechter, Die eist dat aan Zijn recht genoeg wordt gedaan.
Hoe moet dat nu verder? De deur zit op slot en de overtuigde zondaar zit helemaal opgesloten. Verlossing lijkt niet meer te kunnen. De vraag klinkt uit de mond van zo’n ellendige en verloren zondaar: wat moeten wij dan voor een Middelaar en Verlosser zoeken? (vr. 15 HC). Het besef begint te komen: de verlossing moet geheel en al van de andere kant komen. Van Gods kant …
Door Ds. A.C. Uitslag